In mien hele lief pien en stief
Meneer van Kempen leerde ons op de lagere school een leuk ezelsbruggetje om te achterhalen of iets met een lange of korte ei/ij moest. "Als het in het dialect 'ie' wordt dan is het een lange ij, met uitzondering van ijs." En dat bleek verdomd goed te werken, pien, mien, wief, de rivier de rien, lien, fien, het klopte (bijna) altijd. Of het helemaal verantwoord is om zo les te geven weet ik niet maar het werkte als een trein. Als je dialect kende tenminste... Vanmorgen las ik echter het volgende in het Eindhovens Dagblad: "De ij is van oorsprong niet één letter, maar een tweeklank. „Vroeger bestond de klank ii, net als aa, ee, oo en uu“, zegt taaladviseur Rutger Kiezebrink van het Genootschap Onze Taal. Net zoals men nu kopen en koopt schrijft, schreef men toen bliven en bliift. Eén i sprak je uit als korte i, als in ’vis’, ii klonk als ie. „Een woord als wijf werd uitgesproken als ’wief’.“" Dat maakt het ezelsbruggetje van Meneer van Kempen eigenlijk alleen nog maar briljanter...! (Zal hij het geweten hebben??) (Het hele artikel uit het Eindhovens Dagblad kun je hier lezen (gratis registratie verplicht)) (En omdat we sinds gister toch al ongehoorzaam zijn (met de Publicatie van Battussen uit Parool); als je geen zin hebt om te registreren: hier lees je het ook) |
Comments on "In mien hele lief pien en stief"