AJ in Battus

AllopathenJool De bananenhandel is de pisang en de tabakshandelaar de sigaar. De bakker verdient geen brood meer. De herenmodewinkelier is de das omgedaan. De lampenwinkeliers zien de toekomst donker in en de schippers is de wind uit de zeilen genomen. Menig houthakker heeft het bijltje erbij neergelegd, de kousenwinkeliers zien er geen gat meer in en krijgen de kous op de kop. De horlogewinkeliers zouden de klok achteruit willen zetten, de slagers zien er een been in en hebben zich reeds meerdere malen in de vingers gesneden. De kappers komen er kaal af, de kleermakers kunnen er geen mouw aanpassen en ook de verstelnaaisters komen er niet zonder kleerscheuren af. De groenteboeren hebben knollen voor citroenen verkocht, de boeren hebben het land en de zeeland raken aan lagerwal. De chauffeurs zijn hun stuur kwijt en de wielrijders kunnen niet rondkomen. De badmeesters weten hun hoofd niet meer boven water te houden. Het assurantiebedrijf kan geen enkele verzekering meer geven, het autobedrijf ligt aan banden en de advocaten gaan 'pleite'. De brouwers moeten uit een ander vaatje tappen, de bloemisten zitten op zwart zaad en de masseurs zitten 'm te knijpen. De zangers moeten een toontje lager zingen, de schoorsteenvegers komen op straat te staan en de stratenmakers kunnen wel op het dak gaan zitten. De stoffenhandelaars zijn voor het lapje gehouden, de uitgevers zitten zonder inkomsten, terwijl de restauranthouders zichzelf wel kunnen opvreten. Maar... Dit alles zal wel veranderen, als de wapenhandelaars inzien dat er geen schot meer in zit. Uit: G.L. van Lennep, Verklarend Oorlogswoordenboek, 1988, via Battus, Opperland